Het vaccin als een gordel of rijbewijs? Reflectie vanuit christelijk perspectief

De laatste tijd wordt meerdere malen het nemen van een vaccin vergeleken met het vereiste van een gordel of rijbewijs voor het besturen van een auto. Bijv. Minister van Volksgezondheid De Jonge in een Tweet van 30 september 2021, waarin hij (of zijn voorlichter) schrijft:  “‘Discriminatie’? Is het ook ‘discriminatie’ dat je niet zonder rijbewijs de weg op mag? Natuurlijk niet, het indammen van risico’s voor de volksgezondheid is gewoon ons werk.” Ook in het Reformatorisch Dagblad mocht iemand eerder in een column die vergelijking maken.

Nu is er van alles mis met deze vergelijking. Ze getuigt in ieder geval van een denken waarin de mens gezien wordt als een object, als een atoom in een groter geheel, als een radertje in de machine van het collectief, met (o.a.) de Staat aan de bedieningsknoppen. Ze getuigt van weinig respect voor het menselijk lichaam als schepping en ze laat niet ieder mens als persoon in zijn waarde.

Waarom gaat deze vergelijking fundamenteel mank? Ons lichaam is ons gegeven, met daarin een afweersysteem. Dat lichaam is in zoverre af! Wij mogen ons daarmee op deze aarde begeven en met anderen omgang hebben. Het introduceren van een omgekeerde bewijslast, waarbij we telkens moeten aantonen géén gevaar te zijn voor de volksgezondheid, is dan ook geheel in strijd met Gods schepping. Ons lichaam is tegelijkertijd niet volmaakt, is gebrekkig en sterfelijk geworden als gevolg van de zonde. Wij staan dan ook bloot aan allerlei ziekten. Eens zullen wij sterven ten gevolge van het feit dat ons sterfelijk lichaam het begeeft. Dat is niet iets wat wij door middel van rijbewijzen (lees vaccins) hebben te corrigeren. Natuurlijk, ziektebestrijding mag (in geloof) aanwezig zijn en de kwestie van vaccinatie ligt bij een ieder persoonlijk. Het vaccin zien als een vereiste (een rijbewijs) om met je lichaam mee te doen is het echter beter weten dan de Schepper. De bijbel leert ons anders waar zij in 1 Korinthe 6:19 de gelovige zegt dat zijn of haar lichaam een tempel is van de Heilige Geest en dat zij van de Heere zelf is. Dit volgt op vers 12 waar staat: ¨Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar niet alle dingen zijn nuttig; alle dingen zijn mij geoorloofd, maar ik zal mij onder de macht van geen laten brengen…¨ En dan staat er in vers 20: ¨Want gij zijt duur gekocht; zo verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest, die van God zijn…¨ Hier wordt gesproken over de ware en dure prijs waarmee de christen naar ziel en lichaam is vrijgekocht! Met als doel God te verheerlijken in lichaam en geest. Dát is de opdracht voor de christen en tegelijkertijd de troost. Daar past geen roekeloosheid maar verantwoordelijkheid bij, tegelijkertijd afhankelijkheid aan God en dientengevolge vrijheid en onbevangenheid.

 

Door L.J. Valk, september 2021